Amsterdam, de stad van mijn dromen
Toen ik in 1997 klaar was met de kunstacademie in Maastricht vertrok ik naar Amsterdam. Ik was 23 jaar oud en klaar voor een nieuw avontuur. Ik was uiteraard al meerdere keren in Amsterdam geweest. Met mijn ouders, op tienertour, vrienden opzoeken die er gingen studeren en naar concerten in de Paradiso en Melkweg. Ik kende de stad amper maar wist zeker dat daar mijn toekomst lag. Amsterdam was de stad van mijn dromen.
Waar mijn dromen destijds precies over gingen weet ik niet meer maar Amsterdam was in mijn gedachten de grote stad waar alles mogelijk was. De stad waar niemand raar opkeek van een knalblauwe hanenkam, afwijkende kleding, buitenbeentjes, paradijsvogels en andere exoten. Heel anders dan het in mijn ogen toch wat brave en conservatieve Limburg waar ik tot dan toe had gewoond.
Ik woon intussen al langer in Amsterdam dan ik ooit in Limburg heb gewoond en beschouw Amsterdam echt als mijn thuis. Ik voel me Amsterdammer en heb twee kinderen die hier zijn geboren en er nu opgroeien. Voor vele anderen ben ik echter nog steeds een Limburger omdat mij zachte G nog steeds vrij duidelijk te horen is. Dat accent heeft mij nooit geboeid en ik kan er wel om lachen als iemand vraagt of ik uit België kom. Ik schaam me niet voor mijn roots en ik vind dat niemand zich zou hoeven schamen om zijn/haar afkomst, voorkeuren of uiterlijk.
Ik vind het eigenlijk best raar als iemand uit de provincie al na een paar maanden geen accent meer heeft of Amsterdams probeert te praten. Waarom? Snel aanpassen om niet buiten de boot te vallen is meestal de reden. Wat mij betreft is het mooie aan Amsterdam nou juist dat het oké is om buiten de boot te vallen. Dat was nou juist het stukje aan deze stad dat me zo aantrok. De stad van mijn dromen was in ieder geval geen stad met allemaal dezelfde mensen, in dezelfde kleding, met dezelfde kapsels, hetzelfde accent en dezelfde muzieksmaak. Wat mij betreft is het leven buiten de boot een stuk interessanter. Buiten de boot is ruimte om te zwemmen, ruimte waarin andere onbekende wezens leven. Natuurlijk zijn er mooie boten. Ik zie ze regelmatig door de grachten varen. En aan de Oostelijke Handelskade - waar eind jaren ’90 een aantal waanzinnige kraakpanden lagen - gaan tegenwoordig de meest luxueuze cruiseschepen voor anker. Drijvende pretparken vol ‘wereldreizigers’ die worden losgelaten in Amsterdam om daar als de wiedeweerga naar een op TikTok aangeprezen hotspot te snellen voor een selfie met van die grote I Amsterdam letters, of zelfs een uur of nog langer in de rij gaan staan voor een stroopwafel van vijftien euro.
Wat mij betreft was Amsterdam altijd het water. Weids, diep, stil (of juist golvend) water. Een oceaan met diepe gronden waarin je eindeloos kon zwemmen en steeds weer nieuwe vissen of ander leven ontdekte. Tegenwoordig lijkt al het water verdwenen. Verdampt, door oplopende temperaturen? Je kunt bijna niet meer uit de boot vallen, want er is geen water meer om in te vallen. Als je uit de boot valt val je op de kade en op de kade en wordt je via hekjes en keurige rijen weer netjes naar de boot geleid om dat te doen wat je geacht wordt te doen. Als je dat niet wil... As je echt buiten de boot wil blijven dan wordt het je verdomd moeilijk gemaakt om daar te overleven. Er zijn intussen zo ontzettend veel regeltjes, wetten en beleid dat zelfs Kafka z’n broek ervan af zou zakken.
Het weidse water van weleer is verkocht aan de hoogste bieder. Geprivatiseerd en vervangen door beton en exclusief bruiswater. Amsterdam is ingedamd. Ten prooi gevallen aan haar drang naar controle en haar eigen handelsgeest. We zijn een luxueus cruiseschip geworden en zonder om te kijken de eigen haven uit gevaren op zoek naar meer rijkdom en welvaart, net zoals we vroeger al deden.
Tijd om de homogeniteit, vertrutting en saaie monocultuur waaraan de stad van mijn dromen ten onder gaat te verzuipen in diep, kolkend water vol exotische, maffe wezens.
De stad waarvan ik droomde is er nog steeds maar droogt steeds verder op. Alles draait om geld en uiterlijke verschijning. Opgepoetst aan de buitenkant, verrot of verkrot aan de binnenkant. Een stad voor consumerende bezoekers en bewoners met uniforme wensen. En als het aan onze vlijtige ambtenaren ligt mag er binnenkort niet eens meer gedanst worden in het café. Het moet niet gekker worden! Overal moet juist gedanst worden.
Het is de hoogste tijd dat er eens wat dijkjes breken en het water weer gaat stromen. Tijd om de homogeniteit, vertrutting en saaie monocultuur waaraan de stad van mijn dromen ten onder gaat te verzuipen in diep, kolkend water vol exotische, maffe wezens.
Gefelicteerd Amsterdam!