Huiswerk voor links
Twee weken geleden was George Galloway in Amsterdam. Even het geheugen opfrissen: George Galloway is een radicaal-linkse Britse politicus, die eind februari dit jaar bij tussentijdse verkiezingen in het district Rochdale opzien baarde door met veertig procent van de stemmen de parlementszetel in de wacht te slepen met een uiterst pro-Palestijns programma (inmiddels is hij die zetel overigens bij de verkiezingen van 4 juli alweer kwijtgeraakt). Een vriend van me kwam hem tegen op straat en raakte met hem in gesprek. Galloway uitte zijn verbazing over het feit dat in Amsterdam alles en iedereen er zo welvarend en tevreden uitzag, terwijl er zojuist een extreem-rechtse regering was aangetreden in Nederland na de verpletterende verkiezingsoverwinning van Geert Wilders in november vorig jaar. ‘Hoe kan dat nou?’ vroeg hij.
Deze verbazing is een goed voorbeeld van een algemeen voorkomend misverstand in linkse kringen. Veel linkse mensen denken dat de kiezers van Wilders voor een groot deel bestaan uit ontevreden, rancuneuze sloebers die op deze manier blijk hebben gegeven van hun afkeer van twaalf jaar neoliberaal beleid onder de kabinetten-Rutte I t/m IV. Maar niets is minder waar. Volgens mij heeft Wilders vooral veel stemmen gekregen van mensen die het de afgelopen jaren juist voor de wind is gegaan en bang zijn om hun ‘verworvenheden’ weer kwijt te raken. Voorheen stemden die mensen in groten getale op de VVD of het CDA, maar die partijen vinden ze nu niet behoudzuchtig genoeg meer. Ze willen graag alles bij het oude laten en zien alle pogingen tot verandering met lede ogen aan. Ze stemmen extreem-rechts OMDAT ze het zo goed hebben en niet willen dat anderen (lees: vluchtelingen, asielzoekers etc.) daar iets van afknabbelen.
In Nederland hebben we inmiddels een nieuwe regering, het kabinet-Schoof. Dit is de meest rechtse regering in ons land sinds mensenheugenis
In Nederland hebben we inmiddels een nieuwe regering, het kabinet-Schoof. Dit is de meest rechtse regering in ons land sinds mensenheugenis, bestaande uit een verzameling regelrechte racisten en neonazi’s (Faber, Klever, Agema), halve en hele criminelen (Madlener, Beljaarts) en omhooggevallen ‘professor Akkermans’-types (Bruins, Veldkamp), onder leiding van een extreem ijdele minister-president (Schoof). Waar veel mensen de bruine en zwarte horden bij wijze van spreken alweer door de straten zien marcheren, is mijns inziens enige nuance op zijn plaats: dit is eerder de veertig jaar na dato vleesgeworden natte droom van Jacobse en Van Es (de twee Haagse charlatans van de Tegenpartij van de cabaretiers Van Kooten en De Bie). De meeste mensen zullen in hun dagelijks leven waarschijnlijk weinig last hebben van het ‘beleid’ dat dit kabinet gaat voeren, op een paar niet al te prettige uitzonderingen na (zoals de verdere uitkleding van de cultuursector). Maar het milieu, en vooral de asielzoekers en migranten, hebben uiteraard het nakijken en zullen het nog zwaarder te verduren krijgen dan ze het nu al hebben.
Ook in Frankrijk en Groot-Brittannië zijn recent verkiezingen gehouden, en daar heeft – wonder boven wonder – links de overwinning behaald. In Groot-Brittannië is nu Labour weer aan de macht, en in Frankrijk kwam tot ieders verrassing het Nouveau Front Populaire als winnaar uit de bus. Er zijn echter grote verschillen. Het Britse Labour heeft onder Keir Starmer (de nieuwe premier) een gedaantewisseling ondergaan en lijkt in vrijwel niets meer op de partij die onder de vorige leider, Jeremy Corbyn, de hoop van veel linkse progressieven belichaamde. Anderzijds is het linkse blok in Frankrijk écht behoorlijk links, maar wordt het geplaagd door interne tegenstellingen en is het nog maar de vraag of de verkiezingsoverwinning kan worden vertaald in regeringsmacht (inmiddels heeft president Macron ondanks de zege van links een rechtse premier aangesteld).
Op het moment dat dit stuk verschijnt, zijn er in twee Duitse deelstaten (Thüringen en Saksen, in de voormalige DDR) net verkiezingen gehouden. De extreem-rechtse AfD (Alternative für Deutschland) is in Thüringen de grootste partij worden en in Saksen bijna. De AfD maakt bovendien een goede kans om bij de nationale parlementsverkiezingen van volgend jaar hoge ogen te gooien.
En in de VS wordt in november een nieuwe president gekozen, waarbij Donald Trump een goede kans maakt om net als in 2016 met de overwinning te gaan strijken. Trump heeft de relatief jonge senator JD Vance als zijn ‘running mate’ aangewezen, en dat is pas echt zorgwekkend. Vance is een aanhanger van de Dark Englightenment, een anti-egalitaire, reactionaire beweging, die de democratie wil afschaffen en vervangen door een nieuw soort absolute monarchie. Vance is bovendien zeer goed bevriend met Peter Thiel, een van de rijkste en meest invloedrijke mensen uit Silicon Valley, die als durfkapitalist aan de wieg heeft gestaan van onder meer PayPal, Facebook en Twitter. Inmiddels heeft ook Elon Musk zich achter Trump geschaard, waardoor zich een onzalige coalitie aftekent van ultrarijke tech-magnaten, neo-fascistische groeperingen en xenofobe racisten.
De grote vraag is nu welk antwoord progressief links op al deze ontwikkelingen heeft en hoe een strategie voor electoraal succes kan worden gesmeed.
De grote vraag is nu welk antwoord progressief links op al deze ontwikkelingen heeft en hoe een strategie voor electoraal succes kan worden gesmeed. In dit verband is het interessant om met mensen te spreken uit het voormalige Europese Oostblok. Heel vaak hoor je ze zeggen dat het vroeger, vóór de val van de Berlijnse Muur, onder het ‘reëel bestaande socialisme’ allemaal veel beter was: gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg en gratis openbaar vervoer, om maar een paar dingen te noemen. Ja, er was beslist minder ‘vrijheid’ (van meningsuiting), maar wat is die vrijheid waard als je vrijwel niets te schaften hebt en altijd maar moet ploeteren om de eindjes aan elkaar te knopen? Vooral het onafhankelijke en betrekkelijk liberale Joegoslavië van de jaren zeventig en tachtig wordt als ideaalbeeld genoemd: de meeste mensen waren daar destijds redelijk welvarend, ze hadden (via het ‘arbeiderszelfbestuur’) wel degelijk inspraak, en er was weinig repressie. Dit sentiment is een van de redenen waarom extreem-rechtse partijen het in Oost-Europa zo goed doen: zij appelleren aan de nostalgie naar ‘vroeger,’ wijzen het harde, ongebreidelde kapitalisme af en maken zich sterk voor sociale voorzieningen waar de mensen iets aan hebben.
Wat zou progressief links hiervan kunnen leren? In West-Europa hebben veel linkse partijen na de val van de Muur hun aan het socialisme ontleende beginselen aan de wilgen gehangen en gekozen voor een pragmatische koers (de ‘Derde Weg’ van mensen als Tony Blair). Daardoor is de nadruk veel meer komen te liggen op ‘culturele’ thema’s, op de steun voor migranten en asielzoekers, op anti-discriminatie, en op zaken als de gelijkberechtiging van LGBTQ+. Allemaal dingen waar helemaal niets op tegen is, integendeel, maar het is niet genoeg en het is (soms) doorgeschoten. Als dit de voornaamste onderdelen van het programma van links zijn, is het makkelijk prijsschieten voor (extreem-)rechts. Progressief links zal dus in de spiegel moeten kijken en te rade moeten gaan bij (succesvolle) strategieën uit het verleden. In Nederland zou dat het programma van het kabinet-Den Uyl en de PvdA uit de jaren zeventig kunnen zijn. Het motto van het kabinet-Den Uyl was ‘spreiding van kennis, macht en inkomen.’
Het motto van het kabinet-Den Uyl was ‘spreiding van kennis, macht en inkomen.’
Het kabinet kwam vervolgens met vier hervormingsvoorstellen op sociaal-economisch gebied: 1) de ‘vermogensaanwasdeling’ (werknemers zouden voortaan meeprofiteren van bedrijfswinsten); 2) de Wet op de Ondernemingsraden (meer inspraak en medezeggenschap voor werknemers); 3) de Wet op de Investeringsrekening (meer investeringen in maatschappelijk gewenste zaken, zoals het milieu en de werkgelegenheid); en 4) de grondpolitiek (geen speculatie met grond). Dit laatste voorstel, dat (zij het nog uiterst voorzichtig) de bijl wilde zetten in een van de pijlers van het kapitalisme (het grondbezit) werd het kabinet uiteindelijk fataal. Maar dat dit programma populair was onder de kiezers, bleek wel uit het feit dat de PvdA in 1977 een historische verkiezingsoverwinning behaalde (53 zetels in de Tweede Kamer).
Kan progressief links dit huzarenstukje herhalen? Absoluut, maar dan moet wel afscheid worden genomen van het pragmatisme en van de eenzijdige focus op culturele emancipatie en gelijkberechtiging, hoe belangrijk ook. De nadruk moet komen te liggen op voorstellen en beleidspunten waar de meeste mensen écht iets aan hebben, en die een nieuwe vorm van collectiviteit beogen en mensen niet verdelen in groepen die elkaar het licht in de ogen niet gunnen
Links om verder te lezen:
www.en.wikipedia.org/wiki/Dark_Enlightenment
www.thenation.com/article/politics/whats-left-after-wokeness/
www.theintercept.com/2024/08/10/republicans-trump-vance-racism-white-nationalism/