Use the buttons to browse through the AA articles archive or to find out more about the newspaper and distribution.
23/1/2020 / Issue #028 / Text: Menno Grootveld

Een opstand schuilt in een klein hoekje

In het afgelopen najaar hebben er in Amsterdam maar liefst drie conferenties plaatsgevonden die zich met de toekomst van de stad bezighielden: het achtste Futurologisch Symposium in september, ReTakeTheCity in oktober, en De Stad van Morgen in december. Hoewel de invalshoek telkens anders was, was er ook een gemeenschappelijke noemer: hoe zorgen we ervoor dat een stad als Amsterdam ook in de rest van de 21e eeuw leefbaar blijft en niet wordt vermorzeld door het geweld van het internationale vastgoedkapitaal, het toerisme en de verwoesting van ons leefmilieu?

Bij De Stad van Morgen was de Britse socioloog David Harvey, de auteur van de klassiekers Rebel Cities en A Brief History of Neoliberalism, de hoofdgast. In een referaat van een uur wist hij op onnavolgbare wijze een analyse te geven van het tijdsgewricht waarin we verkeren. Dat was niet bepaald een hoopgevend verhaal. Het komt erop neer dat de krachten waarmee wij geconfronteerd worden eigenlijk te groot zijn om daar als stad een vuist tegen te kunnen maken. Hij verwees naar de opstanden die momenteel in een groot deel van de wereld plaatsvinden (Chili, Colombia, Irak, Libanon, India) om aan te geven dat die waarschijnlijk de enige manier zijn om échte verandering te bewerkstelligen, en dan nóg: het kan ook uitdraaien op een dictatuur.

Helaas was niet meteen duidelijk hoe deze analyse aansloot op de situatie zoals die zich in Amsterdam voordoet. Eigenlijk is die heel paradoxaal: aan de ene kant lijken de bomen nog steeds de hemel in te groeien (met de nadruk op het woord groei – dat is volgens Harvey de essentie van het kapitalisme); aan de andere kant zijn er steeds meer tekenen die erop wijzen dat die groei een grens heeft bereikt en in zekere zin zelfs zelfvernietigend is, of althans aan zeer weinig mensen ten goede komt, terwijl de rest het nakijken heeft. Dat is ook de boodschap van de documentaire Push! over gentrificatie, die dit najaar op het IDFA draaide. In die film zegt de Italiaanse journalist Roberto Saviano in iets andere bewoordingen wat David Harvey ook zegt: het kapitalisme is een door en door verrot systeem, waarin het traditionele onderscheid tussen onderwereld en bovenwereld inmiddels volledig is weggevallen. Zowel ronduit criminele organisaties als op het eerste gezicht ‘normale’ kapitalistische bedrijven sluizen hun gigantische winsten weg naar belastingparadijzen, om die vervolgens eenmaal witgewassen in de vastgoedsector van steden als Amsterdam te investeren, met alle gevolgen van dien. Een van de meest perfide bedrijven van dit moment is Blackrock, een internationale vermogensbeheerder die steeds actiever wordt op de vastgoedmarkt, ook in Amsterdam. Op de ReTakeTheCity-conferentie bleek dat Blackrock in steden als Barcelona en Berlijn al specifiek op de korrel wordt genomen door activisten. En in Berlijn zijn ze zelfs bezig met het organiseren van een stadsreferendum, met als inzet de re-socialisatie van grote woningbedrijven die uit louter winstbejag de huren opdrijven.

In navolging van Harvey kunnen we echter de vraag stellen in hoeverre steden in staat zijn om werkelijk tegenwicht te bieden aan de krachten van het internationale kapitaal. Onder de vlag van het ‘municipalisme’ proberen sommige steden zich nu transnationaal te verenigen en gezamenlijk op te trekken in de strijd tegen bedrijven als Blackrock, Airbnb en Uber. Dat is een goede ontwikkeling, maar het is de vraag of het genoeg en effectief is. Bovendien gaan we die strijd niet winnen als we zo verdeeld blijven als nu het geval is.

Een maand geleden vroeg een bevriende Duitse kunstenaar mij hoe wij dachten in Amsterdam ooit iets van de grond te kunnen krijgen dat de trekken heeft van een echte ‘beweging’. Hij had het idee dat Amsterdammers veel te individualistisch waren om adequaat te kunnen samenwerken. In een gesprek met David Harvey kwam hetzelfde thema naar voren, maar nu in historische zin: Hoe heeft het toch kunnen gebeuren dat de Amsterdamse binnenstad, die nog geen veertig jaar geleden van onsʼ was, nu is verworden tot een commercieel toeristenparadijs, waar de huizenprijzen door het plafond schieten?

Het antwoord is waarschijnlijk hetzelfde: ook in de hoogtijdagen van de kraakbeweging en de alternatieve kunst- en mediascene was feitelijk sprake van een bontgekleurde verzameling grotere en kleinere ‘bv-tjes,’ die allemaal in eerste instantie het eigen belang voor ogen hadden. Zo ga je de revolutie natuurlijk nooit winnen. We zullen ruimhartiger moeten zijn in de keuze van onze bondgenoten. Zo sprak ik ook onlangs een student die in Frankrijk was gaan studeren en zich verbijsterd afvroeg waarom niemand uit onze kringen zich solidair wilde verklaren met de demonstrerende boeren. Iemand antwoordde toen dat kwam omdat de boeren de grootste stikstofvervuilers zijn en dus zullen moeten inkrimpen. Maar de student zei – en misschien terecht ook - dat die boeren feitelijk net zulke grote slachtoffers van het systeem zijn als wij zelf. Als je écht iets wilt veranderen kun je beter de handen ineenslaan in plaats van iedereen meteen te verketteren.

Tot slot toch nog een hoopvolle opmerking (met dank aan Harvey): vaak begint een opstand met iets relatief kleins, één iemand die het niet langer pikt en iets heel radicaals doet, bijvoorbeeld. Laat dus in Amsterdam de strijd rond de Lutkemeerpolder het lont in het kruitvat zijn!