Use the buttons to browse through the AA articles archive or to find out more about the newspaper and distribution.
28/3/2019 / Issue #023 / Text: Frank Meester

Commons

Amsterdam wordt voor steeds meer Amsterdammers te duur. Dat is begrijpelijk, want de markt dicteert de prijs. En die markt wordt groter en groter, waardoor er ook steeds meer spelers op de markt zijn met veel geld. Voor iemand uit London of New York is Amsterdam nog steeds goedkoop. Dat een globale markt verstrekkende gevolgen heeft, schreven Karl Marx en Friedrich Engels al in hun Communistisch manifest. Volgens hen zou het onrecht zo groot worden, -en niet alleen op het gebied van de woningmarkt-, dat er een revolutie zou uitbreken die uiteindelijk voor een rechtvaardigere wereld zou zorgen. Om die revolutie een handje te helpen sloten Marx en Engels hun boek af met de inmiddels beroemde woorden: ‘proletariërs aller landen verenigt u’. Dat het tot nu toe (bijna) nooit zover is gekomen, komt vooral doordat de sociaaldemocratie regels en instituten heeft opgeworpen die de uitwassen van de marktwerking wat verzachten. De laatste dertig jaar zijn veel van die maatregelen echter teruggedraaid, met als gevolg een groeiend proletariaat, of beter precariaat: een steeds grotere groep mensen wereldwijd die nauwelijks nog zekerheid kent op sociaal, economisch, cultureel en politiek vlak. In Amsterdam leven steeds meer mensen in onzekerheid over een dak boven hun hoofd. Ze wonen in onderhuur en mogen zich niet inschrijven op het adres waar ze feitelijk wonen.

Hoe kun je het tij keren? Een van de oplossingen is om gezamenlijk huizen of grond te kopen en er vervolgens voor te zorgen dat daar een vrijplaats ontstaat waar de regels van de markt niet gelden. Oftewel begin een common. Wat is een common? Het begrip common verwijst oorspronkelijk naar een gemeenschappelijke weide waar herders hun schapen kunnen laten grazen. Maar het woord heeft een bredere betekenis gekregen. Je zou het kunnen omschrijven als een hulpbron die toegankelijk is voor alle leden van een groep of samenleving. En die hulpbron kan van alles zijn: water, lucht, maar ook bronnen van informatie, kennis en cultuur, zoals teksten en illustraties of bronnen van ruimte, zoals plekken om te leven of te werken. De hulpbronnen kunnen weliswaar privé-eigendom zijn, maar de eigenaar geeft bepaalde vormen van gebruik vrij en ze worden beheerd door groepen (gemeenschappen, gebruikersgroepen) voor individueel en collectief nut. De eigenaar van een stuk land of van huizen in Amsterdam kan aan anderen (specifieke personen of iedereen) vormen van gebruiksrecht toestaan.

Het grote gevaar
De Britse econoom William Forster Lloyd heeft in een artikel uit 1983 gewezen op de gevaren van een common. Hij noemde dat de tragedy of the commons. Even terug naar de weide om te grazen. Daar is een beperkte hoeveelheid gras. Het is daarom in het algemeen en het individueel belang om er niet te veel schapen te laten grazen, want dan wordt het stuk land kaal gevreten en is er geen gras meer over. Het probleem is alleen dat de herders niet weten hoeveel schapen de anderen laten grazen. Dus, jij kunt in je eentje wel heel braaf niet al te veel schapen laten grazen, als de anderen de weide wel laten overbegrazen, zal het land toch nog kaal worden. Daarom is het verstandiger voor ieder individu om zoveel mogelijk schapen te laten grazen. Dan verdwijnt het gras weliswaar door overbegrazing, maar heb jij tenminste optimaal gebruik gemaakt van het beschikbare gras tot die tijd.

Hoe kun je dit commonprobleem voorkomen? Laat ieder zijn eigen stuk land kopen, dan valt het algemeen belang van de beheerder samen met zijn persoonlijk belang. Maar dan zijn we weer terug bij af: de markt lost het op en dat is precies wat we niet wilden, want lang niet iedereen zal zich dan een stukje land kunnen veroorloven. Wat dan?
De oplossing van econome en nobelprijswinnaar Elinor Ostrom is waarschijnlijk het interessants. Ze onderzocht diverse commons en ontdekte dat die juist heel goed kunnen functioneren, als ze maar aan een aantal basisvoorwaarden voldoen.
Hier komen die basisregels van de common. Ten eerste moet er sprake zijn van een duidelijk afgebakende groep commonleden. Alleen onder strikte voorwaarden kunnen leden erbij komen of uit de common vertrekken. Ten tweede moeten er heldere regels zijn over het gebruik en het beheer van de common. Die regels mogen bovendien alleen in onderlinge overeenstemming worden gewijzigd. Ten derde moet het zichtbaar zijn voor de commoners hoe ieder lid omgaat met de common. Deze sociale controle kan voorkomen dat de leden alleen voor hun eigen belang gaan. Ten slotte moeten overtredingen bestraft kunnen worden, met als hoogste straf uitzetting uit de common.

Kleine schaal
De commons passen goed bij wat Jan Rotmans, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, in zijn boek Verandering van tijdperk, Nederland kantelt de opstand tegen de financiële en politieke elite noemt. Traditioneel was het bezit van de hulpbronnen, zoals grondstoffen, geld en huizen, gecentraliseerd. Tegenwoordig komen, zo meent Rotmans, veel hulpbronnen meer en meer in handen van netwerken en gemeenschappen. Denk aan kennis en informatie die door het internet beschikbaar komen voor een brede groep en dus niet langer centraal gestuurd wordt. Je ziet het ook op de energiemarkt. Er zijn allerlei lokale en collectieve energieleveranciers, zoals Van de Bron, die steeds beter kunnen concurreren met traditionele energiereuzen als NUON. Rotmans meent dat er op dit moment een micromacht van de middenklasse opkomt die kennis, netwerken en sociale media gebruiken om zo onafhankelijk mogelijk te worden. Langzamerhand zal deze micromacht het overnemen van de traditionele macht. En de organisatievorm die volgens Rotmans het beste past bij deze micromacht is de common. Hij voegt nog wel een extra voorwaarde toe aan het lijstje van Ostrom. Volgens Rotmans moeten commons vooral niet te groot worden. Als dat gebeurt bestaat er namelijk het gevaar dat niet langer het collectief de common beheert, maar er weer een hiërarchische organisatie ontstaat. Dus precariërs aller landen verenigt u in kleine commons.