Use the buttons to browse through the AA articles archive or to find out more about the newspaper and distribution.
20/12/2016 / Issue #010 / Text: Hans Plomp

De geest uit de fles - Van provo tot alternatief Amsterdam

De jaren 50 waren grijs. In de Amsterdamse buurt waar ik ter wereld kwam in 1944, in een huis waaruit de Joodse familie was weggevoerd en vermoord, zag ik als kind slechts grauwe, sombere mensen. Velen hadden een schuldgevoel over wat ze wel of niet gedaan hadden in de oorlog. Iedereen had gezien wat er gebeurde, vrijwel niemand had een poot uitgestoken. De nazi “Prinz Bernhard” was opeens de leider van het verzet, het oorlogsmonument op de Dam werd ontworpen door de NSB-er Oud. Onze dappere jongens richtten een bloedbad aan in Indonesië. En als klap op de vuurpijl werd onlangs bekend dat “onze” BVD een van onze smerigste oorlogsmisdadigers, Riphagen, hielp te ontkomen naar Zuid-Amerika, waar hij te midden van zijn nazi-vrienden nog lang en gelukkig leefde.

Er was helemaal niks te doen in de stad. Een paar kroegen waar je pils en jenever kon drinken en biljarten, ‘s avonds een spookachtige straatzanger die trieste liederen galmde over jonge moeders met tuberculose en vissersvrouwen, wachtend op hun mannen die nooit zouden terugkeren....
Dat was de “muziek” van herrijzend Nederland...
Zo ging het door tot begin jaren zestig. Toen werd de oorlogsgeneratie volwassen, maar er was niets voor ons. Geen dancings, geen buurthuizen, geen underground, geen Paradiso, geen coffeeshop. Er was alleen de straat, waar ook niets gebeurde. Kleine groepjes nozems kwamen samen op de Nieuwendijk, floten naar de meiden, lieten hun brommers knallen en staken hun minachting voor smerissen niet onder stoelen of banken.
Zo begon de verovering van de straat, omstreeks 1964. Robert Jasper Grootveld was de grote aanzwengelaar, een prettig gestoorde profeet, die happenings begon te houden bij het Lieverdje.
Zijn pseudo-magiese bezweringen en orakeltaal sloegen aan bij de oorlogsgeneratie, op zoek naar een nieuwe visie op de werkelijkheid. Ook ik werd daarheen getrokken, samen met een paar honderd, misschien duizend andere “rebels without a cause”. Het was maar een kleine groep die de gevestigde orde durfde te bespotten als klootjesvolk en verslaafde consumenten.
Ik was erbij, het huwelijk van Beatrix en Claus, de rookbommen, de bouwvakkersrellen bij De Telegraaf.
De tentoonstelling met foto’s van het politieoptreden tijdens de rellen, waarover Louis van Gasteren de legendarische documentaire “Omdat mijn fiets daar stond” maakte, werd mede door mij georganiseerd in een pand van uitgever Johan Polak.

Al vroeg begreep ik dat in de Nederlandse literatuur geen plaats was voor satire, spiritualiteit en een nieuwe verbeeldingswereld. Ik had met redelijk succes een aantal boeken gepubliceerd, maar naarmate de rebelse geest van de jaren 60 meer tot uiting kwam in mijn werk en dat van andere jonge kunstenaars, groeide de boycot door de officiële kunstpausjes. Zij hadden nooit meegedaan met de happenings en hadden eigenlijk een hekel aan die marihuana rokende vernieuwers.
Gelukkig was er een alternatieve stroming ontstaan. Deze manifesteerde zich in tal van tijd- en schotschriften, in muziek en theater en ook in de beeldende kunst. Paradiso, Kosmos, Melkweg, in oorsprong gekraakte plekken, waar creatieve ludieke geesten zich konden uitleven. 
Met kunstenaars als Gerben Hellinga, Rik van Bentum en Gert-Jan Dröge maakten we krankzinnige shows in Paradiso.

Begin jaren 70 werd het Amsterdams Ballon Gezelschap opgericht. Daarin werkten vele avantgardistiese geestverwanten samen om happenings en festivals te organiseren. De geest van de jaren 60 begon te verzwakken en wij begrepen dat een eigen plek onontbeerlijk was, als wij op een nieuwe manier wilden leven en samenwerken. In de stad zelf was weinig ruimte, maar in 1972 ontdekten we het dorp Ruigoord, dat door Amsterdam van de kaart geveegd dreigde te worden. In 1973 slaagde een groep kunstenaars erin de kerk en een tiental huizen in Ruigoord te bezetten en te behoeden voor sloop.
Niet lang daarna werd dit voormalige eiland het “hoofdkwartier” van het Amsterdams Ballon Gezelschap en daarmee een belangrijke “vrijhaven” voor de creatieve ludieke rebelse geesten, die zich in de jaren 60 begonnen te manifesteren. Als Deskundologies Laboratorium, Provo, Insektensekte, De Keerkring, Kabouters, Eksoties Kitsj Konservatorium. Daar werd de festivalcultuur geboren, die tegenwoordig enorme proporties heeft aangenomen. Steeds nieuwe generaties rebelse levenskunstenaars hebben Ruigoord ontdekt en er hun krachten gebundeld. Daar leeft de geest van Provo in volle glorie, gedragen door geest-verwanten van 20 tot 80 jaar. Na de erkenning van scharrelkip en scharrelvarken, is Ruigoord een plek waar de scharrelmens-met-vrije-uitloop naar hartenlust experimenteert met ludieke vormen van samenwerken en -leven... Sindsdien zijn er tal van broeinesten gesticht, die van vitaal belang zijn voor een levende cultuur.

Al in de Jaren 30 van de vorige eeuw voorspelde de bekende econoom Keynes dat rond 2015, onze tijd dus, veel werk beter gedaan zou worden door apparaten dan door mensen. Dit zou moeten resulteren in veel kortere werktijden voor iedereen, misschien 20 uur per week. De vrije tijd zou volgens filosoof Huizinga leiden tot een “nieuwe Mens”: de Homo Ludens, creatief en speels. We zien nu het tegenovergestelde gebeuren: uit kapitalistiese motieven worden mensen met “herhaalbaar” werk massaal ontslagen en vervangen door computers. De werkenden moeten steeds harder werken, de armen worden steeds armer, de rijken rijker. Toch zijn er nu discussies over een basisloon voor iedereen, dat men kan aanvullen door een aantal uren te werken. Ook kapitalisme is daar uiteindelijk bij gebaat: als zoveel mensen werkeloos zijn en geen geld hebben, wie moet dan al die “producten” kopen?
Wat de mensen met al die vrije tijd kunnen gaan doen, daarover wordt nauwelijks nagedacht. Culturele vrijplaatsen beschouw ik als “laboratoria” van de Homo Ludens. Alternatief Amsterdam baant een pad naar de toekomst, terwijl rondom de oude wereld doldraait en zichzelf vernietigt. Laat je niet gek maken door de apocaliptiese ellende om ons heen. Besef dat we deel uitmaken van een onstuitbare ontwikkeling naar een nieuw bewustzijn: de Homo Ludens. Een speelse revolutie, waartoe Provo een eerste aanzet gaf.